Dicts.info 

Esperanto to Dutch dictionary

    Look up:      

This Esperanto to Dutch dictionary searches words in both directions at the same time.
Both Esperanto to Dutch and Dutch to Esperanto translations will be listed at once.


akvo water (n)
amiko; amikino (f) vriend, vriendje (m), vriendin, vriendinnetje (f), maatje (m'f)
amo liefde (f)
animalo dier (n); beest (n)
arbo boom (m)
aŭskulti luisteren; naar
bebo #Dutch'baby (m'f), zuigeling (m'f), pasgeborene (m'f)
ĉevalo paard (n); (n)
dankon, mi dankas dank u, dank je, dankjewel, bedankt
domo huis (n); onderkomen (n)
fajro vuur (n)
floro bloem (f)
fratino zus (f); zuster (f)
frato broer (m), broeder (m) (formal)
frukto fruit (n); vrucht (f)
hundo; virhundo; hundino hond (m)
iri gaan
jes ja
kato; virkato; katino huiskat; kat (m); poes (f); kater (m)
knabino; fraŭlino; junulino meisje (n); meid (f); meidje (n); griet (f); grietje (n)
knabo jongen (m); knaap (m)
legi lezen
lernejo school (f)
libro boek (n)
manĝaĵo voedsel (n); eten (n)
mono geld (n)
ne nee#Dutch'nee, neen (formal)
paco vrede (f); peis (f)
patrino (f) moeder (f)
patro vader (m); papa
pomo appel (m)
saluton hallo, hoi, dag (informal), goede dag (formal)
skribi schrijven
tago dag (m); etmaal (n)
tempo tijd (m)
urbo; civito stad (f)
virino; femino vrouw (f)
viro man (m); heer (m)
Dutch to Esperanto dictionary  |  Learn Dutch  |  Dutch vocabulary  |  Dutch flashcards


Privacy policy   Disclaimer   Terms of use  
Copyright © 2003-2024 Dicts.info.