Dutch to Irish dictionary : Universal dictionary

This Dutch to Irish dictionary searches words in both directions at the same time.
Both Dutch to Irish and Irish to Dutch translations will be listed at once.

#Dutch'baby (m'f), zuigeling (m'f), pasgeborene (m'f) leanbh
appel (m) úll (m)
bloem (f) bláth; plúr (m)
boek (n) leabhar (m)
boom (m) crann (m)
broer (m), broeder (m) (formal) deartháir (m)
dag (m); etmaal (n) lá (m)
dank u, dank je, dankjewel, bedankt go raibh maith agat (to one person), go raibh maith agaibh (to more than one person)
fruit (n); vrucht (f) toradh; meas (m)
gaan téigh
geld (n) airgead (m)
hallo, hoi, dag (informal), goede dag (formal) Dia dhuit; Dia is Muire dhuit; haileo
hond (m) madra (m); gadhar (m); madadh (m)
huis (n); onderkomen (n) teach (m); tithe
huiskat; kat (m); poes (f); kater (m) cat (m)
jongen (m); knaap (m) buachaill (m); garsún (m)
lezen léigh
liefde (f) grá (m)
luisteren; naar éist
man (m); heer (m) fear (m); fir

meisje (n); meid (f); meidje (n); griet (f); grietje (n) cailín (m)
moeder (f) máthair (f)
paard (n); (n) capall (m); each (m); capaill (m)
school (f) scoil (f)
schrijven scríobh
stad (f) cathair (f)
vader (m); papa athair (m)
voedsel (n); eten (n) bia
vrede (f); peis (f) síocháin (f)
vriend, vriendje (m), vriendin, vriendinnetje (f), maatje (m'f) cara (m)
vrouw (f) bean (f); mná; ban (f)
vuur (n) tine (m)
water (n) uisce (m)
zus (f); zuster (f) deirfiúr (m)

Irish to Dutch dictionary | Learn Irish | Irish vocabulary | Irish flashcards