This Basque to Dutch dictionary searches words in both directions at the same time.
Both Basque to Dutch and Dutch to Basque translations will be listed at once.
aita vader (m); papa ama moeder (f) anai '(brother of a male)', neba '(brother of a female)' broer (m), broeder (m) (formal) andre; emakume vrouw (f) animalia dier (n); beest (n) bai ja bake vrede (f); peis (f) diru geld (n) egun dag (m); etmaal (n) erakurri; leitu lezen eskerrik asko dank u, dank je, dankjewel, bedankt etxe huis (n); onderkomen (n) ez nee#Dutch'nee, neen (formal) gizon; gizaseme; gizonki man (m); heer (m) hiri stad (f) idatzi schrijven jaioberri #Dutch'baby (m'f), zuigeling (m'f), pasgeborene (m'f) janari voedsel (n); eten (n) joan gaan kaixo hallo, hoi, dag (informal), goede dag (formal) | katu huiskat; kat (m); poes (f); kater (m) liburu boek (n) lore bloem (f) maitea#Basque'maitea liefde (f) mutil; mutiko jongen (m); knaap (m) neska meisje (n); meid (f); meidje (n); griet (f); grietje (n) sagar appel (m) su vuur (n) txakur, etxe-txakur hond (m) ur water (n) zaldi paard (n); (n) zuhaitz boom (m) |
Privacy policy
Disclaimer
Terms of use
Copyright © 2003-2024 Dicts.info. |