This Afrikaans to Dutch dictionary searches words in both directions at the same time.
Both Afrikaans to Dutch and Dutch to Afrikaans translations will be listed at once.
(formal) vader; informal pa vader (m); papa 'formal' moeder; 'informal' ma moeder (f) appel appel (m) baba #Dutch'baby (m'f), zuigeling (m'f), pasgeborene (m'f) blom bloem (f) boek boek (n) boom boom (m) broer broer (m), broeder (m) (formal) dag dag (m); etmaal (n) dankie; baie dankie dank u, dank je, dankjewel, bedankt dier dier (n); beest (n) geld geld (n) hallo hallo, hoi, dag (informal), goede dag (formal) hond hond (m) huis huis (n); onderkomen (n) ja ja kat#Afrikaans'kat huiskat; kat (m); poes (f); kater (m) kos; voedsel voedsel (n); eten (n) lees lezen luister luisteren; naar | man man (m); heer (m) meisie meisje (n); meid (f); meidje (n); griet (f); grietje (n) nee nee#Dutch'nee, neen (formal) perd paard (n); (n) seun; jongman jongen (m); knaap (m) skool school (f) skryf schrijven stad stad (f) suster zus (f); zuster (f) tyd tijd (m) vrede vrede (f); peis (f) vriend (m) vriendin (f) vriend, vriendje (m), vriendin, vriendinnetje (f), maatje (m'f) vrou vrouw (f) vrug, vrugte fruit (n); vrucht (f) vuur vuur (n) water water (n) |
Privacy policy
Disclaimer
Terms of use
Copyright © 2003-2024 Dicts.info. |