Dutch to German dictionary : Universal dictionary

This Dutch to German dictionary searches words in both directions at the same time.
Both Dutch to German and German to Dutch translations will be listed at once.

#Dutch'baby (m'f), zuigeling (m'f), pasgeborene (m'f) Baby (n); Säugling (m); Kleinkind (n)
appel (m) Apfel (m)
bloem (f) Blume (f)
boek (n) Buch (n)
boom (m) Baum (m); Baum
broer (m), broeder (m) (formal) Bruder (m)
dag (m); etmaal (n) Tag (m)
dank u, dank je, dankjewel, bedankt danke; danke schön; vielen Dank
dier (n); beest (n) Tier (n)
fruit (n); vrucht (f) Frucht (f)
gaan gehen; fahren
geld (n) Geld (n)
hallo, hoi, dag (informal), goede dag (formal) hallo; guten Tag; servus; grüß Gott
hond (m) Hund (m); Rüde (m); Hündin (f)
huis (n); onderkomen (n) Haus (n); Häuser
huiskat; kat (m); poes (f); kater (m) Katze (f); Kater (m); Kätzin (f)
ja ja
jongen (m); knaap (m) Junge (m); Knabe (m); Bub (m)
lezen lesen
liefde (f) Liebe (f)

luisteren; naar hören; zuhören
man (m); heer (m) Mann (m); Herr (m)
meisje (n); meid (f); meidje (n); griet (f); grietje (n) Mädchen (n)
moeder (f) Mutter (f)
nee#Dutch'nee, neen (formal) nein
paard (n); (n) Pferd (n); Ross (n); Pferdehengst (m); Pferdestute (f)
school (f) Schule (f)
schrijven schreiben
stad (f) Stadt (f)
tijd (m) Zeit (f)
vader (m); papa Vater (m)
voedsel (n); eten (n) Nahrung (f); Essen (n); Lebensmittel (n)
vrede (f); peis (f) Frieden (m); Friede (m); Scheinfriede (m)
vriend, vriendje (m), vriendin, vriendinnetje (f), maatje (m'f) Freund (m); Freundin (f)
vrouw (f) Frau (f)
vuur (n) Feuer (n)
water (n) Wasser (n)
zus (f); zuster (f) Schwester (f)

German to Dutch dictionary | Learn German | German vocabulary | German flashcards